Vorige week heb ik een
heel mooi voetbalmoment meegemaakt. Op de BBC keek ik naar de wedstrijd
Porthmouth tegen Arsenal voor de FA Cup. Arsenal was veel sterker,
maar toen het 0-5 scoorde gebeurde er iets wonderbaarlijks. Het hele
stadion ging staan, begon in de handen te klappen en de eigen club
aan te moedigen. Jong en oud, werkelijk iedereen deed mee. “Porthmouth,
Porthmouth…”, klonk het door het stadion. Zeker twintig
minuten lang, het hield niet op. De televisiecamera’s draaiden
meermalen het stadion rond om de fantastische support voor de in die
wedstrijd kansloze thuisclub in beeld te brengen. Kippenvel…
Het gaat er dan niet meer om wat de stand is, wie de trainer is, welke
spelers er in het veld staan of welke mensen er in het bestuur zitten.
Het gaat alleen maar om de club. De eigen club, de eigen trots voor
die club. Daar kwam iedereen voor uit, dat wilde iedereen tonen.
Daags daarna ging het ook niet meer om de wedstrijd, niet om de uitslag,
niet over het voetbal, maar uitsluitend over de supporters. De media
stonden er vol van. Het gaat in zo'n |
 |
wedstrijd ook niet over dat ene resultaat, het gaat om de club.
En supporters maken de club. De verbondenheid met de historie en
de cultuur, de trots voor de eigen club die iedereen ook als een
stukje van hem of haar zelf beschouwt. Dat willen ze ook uitdragen,
daarom gaat iedereen in Engeland ook in het clubshirt naar de wedstrijden.
De ploeg verloor kansloos, maar de supporters (en dus de club) maakten
een fantastische indruk.
Hier in Nederland zijn we nog ver van een dergelijke voetbalcultuur
verwijderd. Maar wat ik wel fantastisch vond was op de terugweg
uit Haarlem. Toen de eigen stad weer in zicht kwam pakte de onverwoestbare
Jan van Nieuwenhoven de microfoon en begon, zoals ik mij liet vertellen,
zijn traditionele toespraak. “We naderen de tempel der beschaving.”,
opende de oersupporter, gevolgd door een ovationeel applaus van
de hele bus. Daarna orakelde hij zeker vijf minuten aan één
stuk over Dordrecht, de stad, de voetbalclub. Zijn voetbalclub,
hun voetbalclub. Jan werd uitsluitend onderbroken door de spreekkoren
van het legioen “We zijn maar eilandbewoners.” Jan predikte
zelfs revolutie voor een “onafhankelijk Dordrecht binnen Nederland”
en verwoordde daarmee de trots van de supporters voor hun stad.
Tenslotte ging de ‘overwinningsrum’ door de bus en werd
er geproost op de winst van Haarlem…
“We zijn maar eilandbewoners, eilandbewoners. We zijn maar
eilandbewoners…”
Marco Boogers
(15/03/2004)
|