DS'79 juicht, Ajax huilt. Terwijl de nummer veertien Johan Cruijff zich afkeert van de plek des onheils, vieren Ciugarin, Van Leeuwen (11) en Den Bakker (2) de bekerzege.
LEEDVERMAAK AAN DE KROMMEDIJK
Het contrast moest wel haast tot leedvermaak leiden. De bruin gebrande Ajacieden incasseerden stilzwijgend de onverwachte bekernederlaag (1-0), tegen de nummer laatst van de eerste divisie, DS'79. En daar recht tegenover stonden de bleke, wit weggetrokken bekkies van de uitblinkende 'youngsters' Lems en Gorter van de thuisclub.

Omgedraaid
De 10.000 man sterke aanhang kon het ook maar nauwelijks bevatten. Voor Ajax, dat speciaal in de West het wedstrijdritme op peil had gehouden, mocht DS'79 een weinig imponerend obstakel genoemd worden. Het tegendeel was echter waar; de rollen waren bijna compleet omgedraaid. Het leek er sterk op dat sommige Ajacieden aan het bekende verschijnsel 'onderschatting' leden en vooral de veel geprezen 'lichting' Rijkaard, Vanenburg, Ling en Olsen lieten het afweten.

Cruijff
Johan Cruijff? Die liet zich over de matheid van enkele ploeggenoten niet uit. Duidelijk was dat het tweede optreden op eigen bodem hem niet goed bevallen was. „Er was op dit veld eigenlijk helemaal niet te spelen. Hier is geen schoeisel voor te vinden, de wedstrijd gleed letterlijk onderons vandaan. Er en hielp niets tegen. Wij zijn zo enorm afhankelijk van het op snelheid handelen, dan mag een twee tot driemaal toe onder controle brengen van de bal niet voorkomen. Natuurlijk kunnen we er de beuk ingooien, maar wie is daar bij gebaat?Laten we wel zijn:: wat heeft het publiek nu voor wedstrijd gezien?"