'FC DORDRECHT
Spel met grenzen
Dordrecht gaat in de jaren zeventig door een diep dal. Behalve de magere
sportieve resultaten, vecht de club onder het bewind van NCRV-coryfee
Dick Passchier doorlopend voor lijfsbehoud. Pas na de geboorte van DS
'79, komt er een einde aan bijna een decennium vol tegenspoed. Tegenwoordig
kijkt niemand meer op of om als er een of andere mediabeluste voorzitter
van een voetbalclub met zijn tronie op de buis verschijnt. Maar de aarde
zal zeker even trillen als een jolige showmaster opeens plaats zou nemen
in het dagelijks bestuur van een profclub. Voetbalminnend Nederland
raakt in de zomer van 1973 dan ook licht geschokeerd, als Dick Passchier
opeens wordt benoemd als preses van eerstedivisionist FC Dordrecht.
Want Passchier geniet op dat moment landelijke bekendheid als quizmaster
van de NCRV-programma's ‘Zeskamp’ en ‘Spel zonder
Grenzen’. Wat velen echter niet weten, is dat Passchier dan al
een behoorlijke tijd actief is in de voetbalsport. Zo is hij al vanaf
1942 lid van DFC; de oud-betaald voetbalclub die in 1972 afgesplitst
wordt van zijn opvolger FC Dordrecht. Omdat Passchier op dat moment
de voorzittershamer van de de Dordtse amateurs hanteert, is het vrij
logisch dat hij wordt gevraagd het zieltogende FC Dordrecht te helpen
bij een nieuwe poging tot wederopstanding. Hij kent de club. Passchier
heeft niet lang nodig om erachter te komen dat het met de gezondheid
van FC Dordrecht niet al te best is gesteld. De club heeft, net als
tijdens de voorgaande seizoenen, wederom geen enkele rol van betekenis
gespeeld in de vaderlandse competitie. Verder verkeert Dordt naar verluidt
óók financieel in zwaar weer, maar nieuwkomer Passchier
ontzenuwt deze verhalen: 'Alles bij elkaar hadden we vorig jaar een
tekort van slechts vijfduizend gulden. Als we de mazzel hebben dat we
het komende seizoen 4.000 mensen trekken, dan is er geen vuiltje aan
de lucht.' Het vernieuwde, zeskoppige bestuur besluit trainer Bob Janse
de laan uit te sturen; de openstaande vacature wordt ingevuld door Eindhoven-coach
Hans Alleman. 'Een harde werker', concludeert de voorzitter al gauw.
De opportunistische Passchier, die zelf ooit verkondigde niet veel verstand
van het spelletje te hebben, geeft de nieuwe trainer wel één
voetbaltip mee: hij zou graag wat meer Zeskamp-achtige taferelen op
het veld willen zien: 'Een bal tegen de lat, een strafschop, een vent
het veld uit, daar zitten de mensen op te wachten. Dat is spektakel.
Je kunt beter met 4-3 winnen dan met 1-0. Voetbal moet terug naar het
ludieke.' Dat klinkt allemaal prachtig natuurlijk, maar Alleman moet
dat gaan klaarspelen met spelersmateriaal dat de nodige moeite zal hebben
om aan deze eisen te voldoen. De trainer weet met zijn team uiteindelijk
slechts elf punten meer te verzamelen dan het jaar ervoor. Het seizoen
daarop verloopt
helemaal dramatisch: FC Dordrecht eindigt als zeventiende. Een trainerswissel
moest uitkomst brengen. Alleman moet plaatsmaken voor René van
Eck. Maar ook hij heeft het moeilijk. Hoewel zijn eerste seizoen nog
redelijk verloopt - Dordrecht wordt twaalfde - zijn de resultaten in
het tweede jaar dusdanig slecht, dat de publieke belangstelling fors
begint terug te lopen. In juli 1977 houdt Van Eck het voor gezien. Ondanks
de penibele financiële situatie waarin FC Dordrecht nog altijd
verkeert, weigeren de Dordtse bobo'svervolgens een parttime trainer
in dienst te nemen. 'De taken en opdrachten die wij aan een trainer
stellen zijn dermate omvattend, dat ze nooit door een parttimer kunnen
worden gedaan', zo torpedeert Passchier dit voorstel. In april 1977
tekent fulltimer Jan Rab een contract voor één jaar als
trainer/coach van FC Dordrecht. Ondertussen rommelt het stevig door
aan de Dijk. De financiële wanorde krijgt weerslag op de directe
omgeving. Zo staan minder gelukkige bestuursbesluiten bijvoorbeeld een
broodnodige samenwerking met Dordtse amateurclubs in de weg. Als het
bestuur daarna de, door de KNVB voor tien jaar geschorste, Jan Huyser
binnenhaalt als sponsor, en hem werkzaamheden voor de club laat verrichten,
is de chaos compleet. Het wordt Passchier allemaal te veel. Hij besluit
halverwege het seizoen 1977/78 om voorlopig gas terug te nemen. Rab
houdt zich wijselijk verre van alle bestuurlijke intriges. Intussen
hebben alle randverschijnselen wel een extra negatieve impact op de
spelersgroep en hun prestaties. 'Toen ik hier kwam heerste er een frisse
sfeer', aldus Rab. 'Nu is de instelling van veel spelers veranderd.
Berustend geworden. Ze geloven er niet meer in. Daar word ik nu mee
geconfronteerd. Ik ben hieraan begonnen, omdat ik geloof dat er mogelijkheden
zijn voor betaald voetbal in Dordrecht. Er zijn hier 22 amateurclubs,
dan moet er toch voldoende talent voorradig zijn.' Het spelersmateriaal
wat Rab in zijn eerste seizoen tot zijn beschikking staat is ronduit
matig te noemen. Jan Klijnjan en Peter Feteris zijn weliswaar goede
voetballers, maar missen de ervaring en de kwaliteiten om een elftal
te dragen. Met Cock Rijkens, Arie van der Linden, Aad Ooms, Ton Dekker
en Dick Dubbeld beschikt het team verder over een paar redelijke basisspelers.
Rab blijft desondanks optimistisch: 'De kwaliteit is er wel, maar we
hebben geen kurk waarop het elftal drijft. Wanneer je begint te bouwen,
moet je eerst een basis hebben. Die is er nog niet. Daar ben ik na een
half seizoen wel achter.' Rab wil investeren in de jeugd. Jongens uit
het C-elftal krijgen vanaf dat moment een serieuze kans op een basisplaats
van hem. De oude garde mokt, maar dat interesseert Rab niet. Maar als
derde trainer op rij, kan ook hij op het veld niet imponeren. Onder
zijn supervisie eindigt FC Dordrecht in het seizoen 1977/78 op de achttiende
- en een jaar later op zelfs op de negentiende en laatste plaats. Na
dat seizoen houdt Rab het voor gezien bij de Dordtenaren. De plannen
voor samenwerking met amateurclubs uit de omgeving, blijken voorlopig
onhaalbaar. De continuerende chaos op bestuurlijk niveau staan deze
ambities in de weg. Secretaris Jan Erkelens ergert zich groen aan geel
aan alle kritiek die op hem en zijn medebestuurders wordt geuit, maar
zoekt de fout niet bij zichzelf: 'Toen wij de bestuurlijke taken overnamen
van DFC, had de club een schuld van 450.000 gulden. Voorlopig zijn wij
het die FC Dordrecht ondanks alle problemen drijvende weet te houden.'
Hij zet de deur van de bestuurskamer wagenwijd open voor alle belangstellenden:
'Wanneer er mensen zijn met geld die denken dat ze het beter kunnen,
moeten ze maar eens een babbeltje komen maken. Ik denk dat ze dan onmiddellijk
plaats mogen nemen.' Er moet nu echt iets gaan gebeuren. In 1979 wordt
een laatste poging ondernomen om FC Dordrecht van de definitieve ondergang
te redden. En het werkt. Nico de Vries, de Dordtse directeur van oliebedrijf
Frisol, is leiding gaan geven aan een beheerraad die onder meer de mogelijkheden
naar een andere bestuursstructuur bestudeert en intensief gesprekken
voert met het bedrijfsleven voor sponsoring. De gemeente verklaart zich
verder bereid de accommodatie te moderniseren. Maar Passchier, op dat
moment weer volledig in functie als voorzitter van de club, wordt in
die periode toch nog regelmatig door de modder getrokken. In 1979 houdt
hij het definitief voor gezien. 'Ik krijg nu meer tijd voor andere dingen.
Ik heb hier in de buurt een klein optrekje waar ik het laatste jaar
maar twee keer ben geweest. Mijn gezin zou er best wat meer heen willen',
zo luidt zijn bijgaande verklaring. De beheerraad werkt ondertussen
rustig verder en dat leidt uiteindelijk tot enkele zeer ingrijpende
maatregelen. De naam FC Dordrecht wordt gewijzigd in DS '79, dat staat
voor Drechtsteden, en er wordt flink gesnoeid in de organisatie. Mensen
met een Dordrecht-hart worden op belangrijke bestuurszetels geposteerd.
Zo keert oud-secretaris Gerard Bouwer bijvoorbeeld weer terug. Hij was
negen jaar actief als robuuste centrale verdediger in het eerste elftal
van DFC. De nieuwe formule slaat aan bij het publiek. Het stadion aan
de Krommedijk loopt weer vol en het team presteert beter. Het eerste
jaar onder de nieuwe trainer Jan van Daal voetbalt DS '79 zich naar
de achtste plaats. Een jaar later mag het zelfs deelnemen aan de nacompetitie.
In 1982/83 promoveert de club naar de eredivisie, om daar een jaar later
weer uit te verdwijnen. Tegenwoordig speelt de Dordtse trots weer een
niveau lager en gaat het sportief gezien vrij slecht. Na nog enige tijd
als Dordrecht '90 door het leven te zijn gegaan, heet de club nu gewoon
weer FC Dordrecht.
Bron: Voetbal International