NIEUWS |
Het turbulente leven
van Brutil Hosé
Brutil Hosé wordt 9 oktober 1979 in Willemstad geboren. Als
op negenjarige leeftijd zijn moeder overlijdt, stuurt zijn vader hem
en zijn jongere broer Dencho naar Nederland. In Den Helder, evenals
Dordrecht een stad met een grote Antilliaanse gemeenschap, krijgt zijn
halfzus Yvette de voogdij over Brutil, maar discipline, rust en regelmaat
ontbreken. Brutil gaat niet naar school, zwerft rond en lijkt voorbestemd
om aan de zelfkant van de maatschappij te eindigen. Maar dankzij zijn
voetbaltalent lonkt een betere toekomst. Als 15-jarige meldt Ajax zich,
de club van zijn dromen. De tiener wordt aangenomen en scoort direct
aan de lopende band bij Ajax en ook in nationale jeugdteams. In Den
Helder wordt hij op een voetstuk geplaatst en ook op de Antillen is
hij een idool, zo merkt hij tijdens een vakantie. Hosé is echter
ook een puber, die begeleiding nodig heeft en met beide benen op de
grond moet worden gehouden. Ajax plaatst hem in een gastgezin, bij de
ouders van Michael Reiziger. De geborgenheid en structuur van het gezin
doen hem goed en zijn prestaties op het veld zijn navenant. Ajax meent
de opvolger van Patrick Kluivert in huis te hebben en in 1998, op 18-jarige
leeftijd, tekent Hosé een lucratief, vijfjarig contract. Maar
dan gaat het mis. Hosé wil op eigen benen staan, de baas zijn
over het geld dat hij verdient en gaat weg bij de Reizigers. Hij kan
de weelde niet aan, leeft op grote voet en niemand krijgt grip op hem.
Co Adriaanse, die hem bij de A-selectie van Ajax heeft gehaald, steekt
veel tijd in de talentvolle, maar ook gesloten en zwijgzame jongeman,
die dreigt te ontsporen. Jan Olde Riekerink, de coach van het tweede,
ziet met lede ogen aan hoe Hosé er een leven van stappen en feesten
op nahoudt naast het voetbal. Hij leeft niet als een serieuze prof en
parasiteren op zijn kwaliteiten is geen optie voort de lange termijn.
Ajax zucht onder het vijfjarige contract en probeert hem te stallen
bij Haarlem. Hosé voelt zich echter te goed voor de eerste divisie
en weigert. In het tweede van Ajax heeft hij niets meer te zoeken. Dan
lijkt De Graafschap uitkomst te bieden. De Antilliaan gedijt niet tussen
de Superboeren en zijn gedrag (niet serieus trainen, veel uitgaan) wordt
na verloop van tijd niet meer geaccepteerd. De Graafschap stuurt Hosé
weg, die in de anominiteit lijkt te belanden. Het contract tussen Ajax
en Hosé wordt ontbonden. Zoals vaker met lastige jongens, dient
er zich wel weer een club aan. In dit geval is dat Sparta. Met acht
goals in zestien wedstrijden lijkt een langer verblijf op Spangen gewaarborgd.
Maar Sparta neemt na een half seizoen afscheid van de schutter. Hosé
is transfervrij, maar wie wil hem nog hebben. In Nederland niemand en
dus zoekt hij zijn heil in het buitenland, in de marge van het Griekse
voetbal. Het avontuur in Griekenland is geen lang leven beschoren, maar
FC Dordrecht verlost Hosé. De contacten tussen de broers Verbeek
spelen daarbij een rol. Pim Verbeek is bondscoach van de Nederlandse
Antillen en wil Hosé wel opnemen in zijn selectie. Maar dan moet
Hosé wel regelmatig voetballen, het liefst op niveau. Hij polst
Robert Verbeek, de roerganger aan de Krommedijk, en die durft de gok
wel te nemen. Hosé kost weinig, de vette jaren zijn voor hem
voorbij. Hij heeft weinig te eisen. De Krommedijkclub trekt de diep
gevallen godenzoon halverwege het seizoen aan. Bij FC Dordrecht speelt
Hosé een paar goede wedstrijden, zoals tegen zijn oude club Sparta,
als hij gemotiveerd en geconcentreerd is. Vaker blijft hij echter ver
onder zijn mogelijkheden. |