NIEUWS | ||||
Rasechte Schapenkop Olav Ouwerkerk DORDRECHT - De echte clubman in het Betaald Voetbal is meer en meer een uitstervend ras. Maar bij FC Dordrecht zit er nog één: algemeen manager Olav Ouwerkerk. Hij kwam als 12-jarig jochie voor het eerst naar de Krommedijk, eigenlijk als aanhanger van tegenstander Ajax. De handtekening van Johan Cruijff die hij die dag in 1972 kreeg was onvergetelijk. Maar het was de thuisclub die hij meteen in z’n hart sloot. Een liefde voor het leven en een leven vol anekdotes. Door Nathalie Nuiten
In 1987 won Dordrecht totaal onverwacht de Nacompetitie door een 2-0 overwinning in Leeuwarden. Ik had een zelfgemaakte perskaart, zat naast Harry Vermeegen op de perstribune en liep kort voor het eindsignaal met hem mee richting dug-out. Ik stond dus tussen de jongens te feesten, met een huilende Marco Boogers (huidig technisch directeur van FC Dordrecht, red.) in mijn armen. Het is toch mooi dat ik nu om de tafel zit met mensen als hij, voor wie ik vroeger zelf naar het stadion kwam. Er was destijds geen enkele rekening gehouden met een mogelijke promotie, dus in de kleedkamer hadden ze alleen maar sinas. Bij de bestuurskamer heb ik toen een kratje bier los kunnen peuteren. Als dank liet trainer Simon Kistemaker me met de spelersbus mee terug naar Dordrecht gaan. Midden in de nacht kwamen we, onder politiebegeleiding, aan bij het stadion. Het voorterrein stond toen vol met mensen. Ik hoorde voor m’n gevoel gewoon bij de spelersgroep. In 1990 kwam Cees den Braven als geldschieter bij de club en die zei: “Olav, ik zoek enthousiaste mensen voor de club en jij bent mijn secretaris”. Ik werkte toen nog bij Unilever, waar mijn collega’s zelfs werk van me overnamen zodat ik met FC Dordrecht bezig kon zijn. Ik dacht eerst dat Den Braven een grap maakte. Maar hij blèèf maar bellen. Ik voelde me daardoor zeker vereerd. Na een jaar in het bestuur gezeten te hebben, ben ik echt in dienst getreden van de club: als administrateur. Inmiddels ben ik algemeen manager, maar het bevalt me nog steeds perfect. Dordrecht is voor mij dè club. Mensen die komen of gaan kunnen dat niet veranderen. Iedereen die hier werkt, heeft een speciale band met de club, daardoor blijft de cultuur altijd behouden. Ik vind het nog steeds een droom om elke dag naar het stadion aan de Krommedijk te mogen rijden. ’s Morgens vroeg, met de zon net boven het stadion, prachtig! Een wedstrijd winnen is het mooiste wat er is. Dàt wordt alleen nòg maar mooier voor wie ook nederlagen heeft gekend. De gezelligheid in het GN Bouw Stadion heeft altijd goed gezeten; in goede en slechte tijden. De ‘derde helft’ hebben wij altijd glorieus gewonnen. Uit voetbal maandblad 'ELF' |
||||