Straatartiest
vraagt om geduld
Door John Kraijenbrink
Het publiek staat op de banken voor hem, in extase.
De trainers liggen eronder, van pure ergernis. Mohamed Bensadik is de
artiest van de Krommedijk, een artiest die om geduld vraagt.
Een mooie zomeravond ergens in juli. In Heerle oefent FC Dordrecht tegen
RBC, middenmotor in de eredivisie. Onder toeziend oog van enkele honderden
supporters, in de lucht van bier, braadworst en hamburgers schittert Mohamed
Bensadik. Met drie, vier, vijfvoudige schaarbewegingen maakt hij zijn
tegenstanders dol, jaagt op elke diepe bal, deelt even makkelijk uit als
hij incasseert. Na 25 minuten pikt hij de bal van de voet van routinier
Danny Hesp, kapt keeper Erwin Friebel uit en bezorgt met zijn goal FC
Dordrecht een mooie overwinning. Dat is Mohamed Bensadik.
Een gure, koude avond in november. In de Maastrichtse Geusselt speelt
FC Dordrecht tegen MVV. Bensadik wordt de diepte ingestuurd. In het vijandelijke
strafschopgebied staat spits Chima Onyeike helemaal vrij, te wachten op
de pass om de wedstrijd definitief te beslissen. Maar Bensadik heeft alleen
oog voor de bal, tracht de twee man voor hem uit te spelen en gaat zelf
voor het schot. Zijn actie mislukt, weg kans. In de slotseconde van de
wedstrijd maakt MVV gelijk. Weg overwinning. Ook dat is Mohamed Bensadik.
Kleine Mo, zoals hij liefkozend wordt genoemd in Dordrecht, werd negentien
jaar geleden geboren in Ighuiren, een klein dorpje in Marokko. Als mannetje
van twee verhuisde hij naar Rotterdam. Daar, op straat in Zuid, leerde
hij voetballen. ,,Op de basisschool speelde ik elke dag. Altijd voetballen,
voetballen. In de pauze op school mochten we van de leraren op het pleintje
spelen, na school gingen we naar huis, eten. Daarna weer het pleintje
op, voetballen. Pas toen ik bij FC Dordrecht in de A'tjes kwam, werd het
minder, omdat ik elke dag na school trainde. Vanaf die tijd voetbalde
ik alleen op zondag op het pleintje. Vooral als het lekker weer was, was
iedereen er. Met onze buurt speelden we tegen andere buurten, zoals IJsselmonde,
Beverwaard. Kijken wie de beste was.''
De scholing op straat maakte van Bensadik de speler met de grote trucendoos
die hij nu is. Scharen, balletjes achter het standbeen, onder de voet
door, zijn duizelingwekkende repertoire lijkt oneindig: de ene schijnbeweging
nog mooier dan de andere. ,,In die tijd was het belangrijkste hoeveel
man je voorbij kon. Iedereen wilde de mooiste dingen laten zien. Je probeerde
steeds nieuwe dingen uit te vinden, probeerde te leren van anderen. Je
wilde altijd met de tijd meegaan. Maar het is niet alleen om de show,
dat denken heel veel mensen, maar dat is niet zo. Je speelt drie tegen
drie. Dan is het de mooiste bewegingen eruit gooien en dán scoren.
Vaak staan er andere jongens langs de kant. Als je eruit gaat, omdat je
verliest, moet je lang wachten tot je weer mag, dus je móet wel
scoren. Maar een beetje voor de show is het wel, passeren telt. Van afstand
schieten kan iedereen.''
De straat heeft Bensadik inmiddels ingeruild voor de velden van De Krommedijk,
De Geusselt, De Langeleegte, Spangen, Woudestein en De Vijverberg. ,,Op
het pleintje waar ik voetbalde, rent nu de nieuwe generatie.'' Hij moet
er af en toe met jaloerse blikken naar kijken, want de overgang naar het
veld valt hem nog steeds zwaar. Zelfs nu hij liever met zijn voeten in
het gras staat, dan op het asfalt. ,,Op het veld is meer belevenis. Je
speelt met een team, elf tegen elf, negentig minuten. Sinds ik bij FC
Dordrecht speel, vind ik het steeds leuker, leuker zelfs dan op straat.
Daar leer je dingen, die je op het veld uitprobeert. Het is wel omschakelen.
Het veld is veel groter, je hebt meer conditie nodig, hebt een man die
elke keer doorkomt. Op straat zijn de ruimtes klein, moet je sneller voetballen,
speel je meer één tegen één, terwijl je op
het veld kan kaatsen. Op straat doe je de gekste dingen met een bal die
op het veld niet kunnen. Daarom hebben echte straatvoetballers, als ze
op hun 20e overschakelen naar het veld het moeilijk. De dingen die je
op straat kan doen, mislukken op het veld, omdat je geen schoenen met
gladde zolen aanhebt en op gras speelt in plaats van op asfalt.''
Zelf leek Bensadik, die via DRL acht jaar geleden bij FC Dordrecht terecht
kwam, in eerste instantie weinig moeite te hebben met de overgang. Vorig
seizoen maakte hij als invaller zijn debuut in de uitwedstrijd bij Volendam.
Een week later mocht hij thuis tegen Haarlem de tweede helft meespelen.
Onbevangen flitste hij door de vijandelijke linies en vermaakte het publiek
met zijn vele schijnbewegingen en fanatisme. ,,Daar heb ik vaak van gedroomd.
Te vaak zelfs. Volendam was de eerste keer dat ik met de selectie meeging.
Het stadion was aardig vol. Ik was zenuwachtig, kwam net kijken en dan
gelijk invallen bij het grote-mannen-voetbal. Dat kon niet beter. Het
was wel wennen, het niveau is hoger, het tempo ligt hoger en ze geven
je niet zoveel ruimte. De week erna in eigen stadion was helemaal mooi.
Dordrecht is mijn tweede huis, mijn tweede woonplaats. Ik kom hier al
acht, negen jaar. Ben hier de helft van de dag, iedereen kent mij hier.
FC Dordrecht is gewoon mijn club, dat kan niet anders.''
Met zijn onnavolgbare acties droeg kleine Mo vorig seizoen bij aan de
wederopstanding van FC Dordrecht. Na de winterstop verloor hij zijn basisplaats,
omdat zijn acties -hoe spectaculair ook- vaak te weinig rendement hebben.
Toch kwam hij door blessures en invalbeurten aan twintig optredens.
Dit seizoen wordt er meer van hem verwacht, is het vrijuit voetballen
voorbij. Bensadik moet tactischer gaan spelen. Niet altijd die actie willen
maken, doseren en het overzicht bewaren. Zijn spel moet meer rendement
krijgen. Lukt dat niet, dan dreigt hij roemloos te verdwijnen uit het
betaald voetbal. De aanvaller beseft het, maar heeft moeite af te rekenen
met zijn 'verleden'. ,,Vroeger was ik een pingelaar, meer dan nu, nu valt
het nog mee. Ik ben gewend met mijn hoofd naar beneden te spelen. Op straat
kijk je naar de voeten van je tegenstander en naar jouw voeten. Eén
tegen één, acties maken. In de jeugd voetbalde ik ook met
mijn hoofd omlaag. Nu, in het tweede en in het eerste verwachten ze meer
van me dan alleen acties. Nu moet ik slim spelen. Daar ben ik mee bezig.
Ik weet dat ik dingen over het hoofd zie, omdat ik te veel naar de bal
kijk. Daarom vraag ik geregeld dingen aan John den Dunnen, die zelf linksbuiten
is geweest. Hij heeft veel tips voor me. De trainer zegt ook vaak dat
ik met mijn hoofd omhoog moet spelen, om me heen moet kijken. Ik probeer
daar van te leren, maar het is moeilijk, omdat ik gewend ben om met mijn
hoofd een beetje omlaag te voetballen. Dat heb ik al zolang gedaan. Pas
bij het tweede kreeg ik te horen dat het anders moet. Dat moet ik leren,
dat komt niet zomaar ineens.''
Omdat Bensadik het tactisch voetballen nog niet heeft opgepakt, zit hij
dit seizoen veelal op de bank. Een plaats waar hij zelf verantwoordelijk
voor is. In de eerste officiële wedstrijd van het seizoen, de Amstel
Cup-ontmoeting met De Treffers, liet de vleugelspits zijn man in de beginfase
lopen. Die werd prompt aangespeeld, waarna Bensadik zijn fout herstelde
met een forse duw en de rode kaart kreeg. De toegekende strafschop leidde
de uitschakeling van FC Dordrecht in. ,,Dat was een domme rode kaart,
ik heb het team in de steek gelaten. Door die kaart was ik ook meteen
voor de eerste competitiewedstrijd geschorst. En juist in het begin van
de competitie draaide het team goed. Sandvliet deed het goed en de trainer
had geen reden om te wisselen. Op de bank zitten is balen, iedereen wil
toch graag spelen? Maar wie speelt, is de keus van de trainer.''
Die keus moet na de winterstop op hem vallen. ,,Ik ben heel veel met het
tactische bezig. Dit seizoen is een goede leerfase voor me. Ik moet alles
een beetje op een rijtje zetten, veel aan dingen werken. Ik ben nog best
jong, de jongste van het team, maar blijf niet altijd jong. Ik wil zo
snel mogelijk een vaste waarde zijn voor het team. Na de winterstop wil
ik er staan. Dat is mijn doel.''
De Kenners
Jos van Eck, trainer FC Dordrecht.
Van Eck zette Bensadik aan het begin van het seizoen
uit de selectie, omdat hij in het bekerduel tegen De Treffers een domme
rode kaart kreeg en omdat hij die week twee keer te laat op de training
verscheen. Dit seizoen liet hij hem vier keer in de basis starten, acht
keer bracht hij hem als invaller. ,,Bensadik moet rustiger worden, simpeler
gaan spelen, het overzicht houden en luisteren in het veld. Als hem dat
lukt, is hij basisspeler. Maar Mo wil zich steeds bewijzen, juist daardoor
loopt hij zichzelf voorbij. Eén tegen één mag hij
acties maken, als hij meer tegenstanders voor zich heeft, moet hij dat
niet doen. Dat vertellen we hem wel, maar zodra hij in het veld staat,
is hij als coach niet meer te bereiken. Ik heb niet het idee dat ik 100
procent vat op hem heb. We hebben het aardig geprobeerd, hard geprobeerd,
hem gewisseld als hij slecht speelde, maar het gaat moeizaam. De ene week
speelt hij goed en denk je dat je hem hebt, de andere week ben je hem
weer kwijt. Zijn probleem is dat zodra hij een bal ziet, hij lekker wil
spelen en alles vergeet.''
Wiljan Vloet, trainer Roda JC.
Vloet zag Bensadik vorig seizoen met Jong FC Dordrecht
schitteren tegen Jong Roda JC en raakte onder de indruk. In de voorbereiding
op dit seizoen zag hij hem aan het werk tegen zijn eigen ploeg. ,,Ik ben
geweldig gecharmeerd van zijn wedstrijdinstelling. ,,Hij is altijd dreigend,
doelgericht en speelt met passie. Die dreiging heeft hij vooral zónder
bal. Er zijn niet zoveel spitsen die een bal veroveren. Hij kan dat. In
balbezit vond ik dat hij tegen ons te weinig bracht. Daarin moet hij rustiger
en tactischer worden. Toen ik hem zag spelen met Jong FC Dordrecht tegen
ons tweede vond ik hem gevaarlijker, maar het verschil tussen ons eerste
en tweede is gigantisch.'' Vloet is zo gecharmeerd van Bensadik dat hij
hem op de scoutingslijst heeft geplaatst. Roda volgt zijn ontwikkeling.
Vloet: ,,Hij staat niet op de lijst voor accute versterking, maar op die
voor mogelijke aanwinsten voor de lange termijn. Als hij het tactische
deel oppikt, is hij zeker een jongen voor de toekomst.''
Robert Verbeek, assistent-trainer FC Dordrecht.
Verbeek heeft als trainer van het tweede Bensadik
geregeld onder zijn hoede en is als oud-jeugdtrainer van PSV gewend talenten
op te leiden. ,,Ik heb het gevoel dat we met Bensadik op dood spoor zitten.
Marco Boogers, Jos van Eck, de spelers, iedereen probeert hem beter te
maken, maar hij pikt het niet op. We willen zijn creativiteit niet ontnemen,
dat is juist zijn sterke punt. Maar hij moet weten wanneer hij die actie
wel en wanneer hij die niet kan maken. Bij voetballen op het hoogste niveau
komt meer kijken dan die ene actie. Pas geleden in het tweede haalde ik
hem in de tweede helft naar de kant. Hij weet dan waarom hij gewisseld
wordt, maar gaat in het veld toch de fout in. Hij moet nu voor de spiegel
gaan staan en met zichzelf aan de slag. We zijn anderhalf jaar met hem
bezig. Dat is een behoorlijke tijd. Eens houdt het op. We hebben hier
nog vijftien andere talenten rondlopen. Dan kunnen we daar beter onze
tijd in steken.''
Mohammed Allach, verdediger van FC Twente.
Allach, vorig seizoen spelend bij FC Dordrecht,
ontfermde zich over Bensadik toen die na de winterstop in een (vorm)dip
zat. ,,Bensadik is een gevoelige jongen. Bij hem moet je goed in de gaten
houden hoe ver je kan gaan met je kritiek. Verrot schelden heeft geen
zin. Marokkanen hebben een groot eergevoel. Ze accepteren kritiek, als
ze het idee hebben dat het rechtvaardig is. Verder moet je niet te veel
zoeken achter het cultuurverschil. Zoals je gevoelige Nederlanders hebt,
heb je ook gevoelige Marokkanen.''
Volgens Allach heeft Bensadik vooral vertrouwen nodig. ,,Je moet hem het
gevoel geven dat je wat met hem wilt, dat hij gewaardeerd wordt. Al begrijp
ik best dat de trainingsstaf soms moedeloos van hem wordt. Bensadiks kwaliteit
is meteen ook zijn zwakte. Hij doet alles in de hoogste versnelling, wil
steeds laten zien hoe goed hij is, maar daardoor gaat hij fouten maken.
Hij moet leren inzien wanneer hij zijn momenten moet kiezen. Dan heeft
hij meer rendement, want in principe heeft hij genoeg in huis om een grote
te worden.''
John den Dunnen, linksback FC Dordrecht.
Den Dunnen heeft als linksback Bensadik vaak voor
zich in het veld. De mentorrol die Allach vorig seizoen vervulde, vervult
hij nu. ,,Als Bensadik aan de bal komt en het publiek begint te joelen,
heb ik het idee dat hij oorkleppen op heeft.'' De Papendrechter is daarom
vooral op de training met hem bezig. ,,Als we partijen spelen en ik sta
als back tegenover hem, coach ik hem ook. En bij positiespel, als het
spel stil ligt, stap ik op hem af. Zelf vraagt hij ook veel. Hij voetbalt
nog te veel met zijn hoofd omlaag. Hij moet sneller leren beslissen: wanneer
de actie maken, wanneer terugleggen. Die actie hoeft niet altijd. Door
te kaatsen kan je ook passeren. Met zijn snelheid is hij niet te verdedigen.
Zijn voorzet moet ook sneller komen. Nu passeert hij zijn man, maar gaat
dan nog een keer kappen en draaien. Dat moet er een keer uitkomen. Het
komt waarschijnlijk ook omdat hij een echte straatvoetballer is. Hij heeft
zoveel acties, daar kan ik alleen maar van dromen.''
bron: Dagblad De Dordtenaar
|