INTERVIEW |
De pas 24-jarige Nick Coster speelde vorig seizoen maar drie competitiewedstrijden niet. Dit seizoen is hij niet altijd verzekerd van een basisplaats, maar opgeven staat niet in zijn woordenboek. ,,De laatste weken voel ik me erg lekker.’’ ,,Je gaat toch niet weg?’’ vraagt een terreinknecht die aan de rand van het veld even geniet van zijn shaggie aan Nick Coster. ,,Knokkers als jij horen bij deze club. Voor mij ben jij de beste.’’ ,,Ik ga niet weg en bedankt voor het compliment,’’ antwoordt Coster met een verlegen glimlach.
Coster die volgens zijn eigen zeggen het beste gedijt aan de linkerkant op een viermans middenveld ondervindt dit seizoen ook forse concurrentie van Moussa Kalisse en nieuwkomer Sven Delanoy. ,,Het is aan mij om op de trainingen en wedstrijden te laten zien dat ik in het basiselftal thuishoor. De laatste weken heb ik op de trainingen weer een ouderwets lekker gevoel en ook tegen Fortuna Sittard vrijdag heb ik lekker gespeeld. Ik groei langzaam toe naar de vorm van vorig seizoen.’’ En bovendien raakt Nick Coster niet zo snel in paniek. Bij ADO/Den Haag waar hij vier duels in de eredivisie speelde, moest hij door diepere dalen. ,,Frans Adelaar en later Wiljan Vloet hebben mij nooit echt een kans gegeven. Ik wilde echter per se slagen in het betaalde voetbal, wilde niet dat het bij vier duels in de eredivisie en zeven in de eerste divisie ophield en ben daarom naar FC Dordrecht gegaan. Op amateurbasis. Dat kon, omdat ik nog bij mijn ouders woonde en een uitkering had. Ik voelde me heel snel thuis in Dordrecht. Door de spelers, die niet alleen heel aardig konden voetballen, maar met elkaar ook echt iets wilde bereiken. En ik kreeg vertrouwen van de technische staf. Het tweede half jaar kon ik al rondkomen van de onkostenvergoeding en de wedstrijdpremies en ik kreeg een tweejarig contract.’’ Nick Coster droomt nog van meer. ,,Met Dordrecht kunnen we in de top van de eerste divisie spelen. Maar uiteraard hoop ik ooit de eredivisie te halen. Nee, ik heb nog niet echt nagedacht over mijn toekomst. Ik wil eerst slagen als profvoetballer en ik hoop dat met wat ik daarmee verdien later misschien een eigen sportschool of een restaurantje kan beginnen.’’ Test: Jan Volwerk |
|