INTERVIEW

VOOR REINIER ROBBEMOND LONKT HET TRAINERSCHAP 24/03/2009

Reinier Robbemond zet na de lopende competitie een punt achter zijn voetballoopbaan. De 37-jarige geboren en getogen Dordtenaar was liefst negentien seizoenen actief als prof.

Hij diende vanaf 1990 achtereenvolgens (SVV)Dordrecht’90 (zes jaar), FC Utrecht (vijf), AZ (drie) en De Graafschap. In Doetinchem is Robbemond, die ooit als ventje bij ODS begon, thans ook al weer aan zijn vijfde jaar bezig. Na de aanstaande zomer treedt hij als trainer in dienst van het Alkmaarse AZ, waar hij zich over de D1 zal ontfermen. Robbemond woont al vele jaren in Heerhugowaard, maar heeft nog voldoende banden met zijn geboortestad (zus en schoonouders) en ook Zwijndrecht (andere zus).

Waarom stop je met voetballen?
Reinier Robbemond: ,,Ik ben 37 - mijn medespelers Ben Sahar en Luuk de Jong zijn samen even oud - en speel veel te weinig. Nog zo’n jaar hou ik mentaal echt niet vol. Ik heb het idee dat ik het nog kan. Maar het is moeilijk de motivatie te vinden wanneer je veel verliest en er toch niet in komt. Dan komt in mij de sportman boven en spuit ik gif. Dat is ook niet goed voor de groep.’’

Je had ook lager kunnen gaan spelen.
RR: ,,Ik zou sowieso al niet overal gaan voetballen. Ik heb ook geen zin meer om nog te verhuizen. Mijn twee kinderen gaan hier op school en dat loopt allemaal lekker. Nee, toen AZ me polste om jeugdtrainer te worden, was de keus eigenlijk heel makkelijk.’’

Hoe kijk je terug op je loopbaan?
RR: ,,Ik ben op zich heel tevreden. Je wilt allemaal de top halen, in het Nederlands elftal spelen en een keer naar het buitenland verhuizen. Die droom had ik ook. Maar ik denk dat vooral blessures roet in het eten hebben gegooid. Bij AZ was ik er veertien maanden uit met kraakbeenproblemen in de knie. En bij FC Utrecht heb ik lang met een half verbrijzelde arm gelopen. Dat overkwam me steeds in periodes dat ik goed in vorm was. Aan hoogtepunten echter geen gebrek: mijn debuut in de basis bij Dordrecht’90, de eerste keer in de eredivisie, mijn contract bij FC Utrecht, de kampioenschappen met Dordrecht en De Graafschap, de periode bij AZ onder Co Adriaanse en het bereiken van Europees voetbal met AZ en FC Utrecht. In Utrecht gingen we zelfs met een boot door de grachten.’’

Aan welke trainers bewaar je de beste herinneringen?
RR: ,,Oei, ik heb er zoveel gehad, haha. Maar van iedere trainer, goed of minder, pik je wel iets op. Adriaanse was geweldig, maar ook van het koppel Ronald Spelbos-Jan Wouters bij Utrecht heb ik veel geleerd. En bij Dordrecht’90 haalde Jan Versleijen altijd het maximale eruit. En wat is een goede trainer? De ene speler zweert bij een motivator, de ander bij een tacticus.’’

Hoe is AZ voor de functie van jeugdtrainer bij je terechtgekomen?
RR: ,,In de tijd van Martin van Geel ben ik al eens gepolst door AZ. Maar toen hij naar Ajax vertrok, was dat even klaar. Vorig seizoen bij DeGraafschap - AZ vroegen Martin Haar en Jan Nederburgh me wat ik ging doen. Toen was er nog geen vacature in de jeugdopleiding, nu wel. Ik heb mijn cv opgestuurd en de reactie was positief. Ze weten natuurlijk ook wat ze in huis halen. Ik heb zelf bij AZ gespeeld en ken er veel trainers en mensen uit de medische staf. Voor mij is het ideaal, AZ is vijf minuten van mijn huis. En er is geen betere club om je als trainer te ontwikkelen.’’

Wat wil je als trainer bereiken?
RR: ,,Zoals gezegd wil ik me eerst ontwikkelen, maar ik heb zeker ambities. Ik ben al in het bezit van TC3 en ik hoop in mei de cursus TC2 af te ronden. Het zou mooi zijn om coach in het betaald voetbal te worden, daar wil ik wel naartoe werken. Maar misschien bevalt het trainen met jeugd zo goed, dat ik niet anders meer wil. Het is moeilijk om in de toekomst te kijken.’’

Bron: AD/De Dordtenaar
Tekst: André Valk