INTERVIEW


EÉN GROOT FEEST 15/10/2008
Marco Boogers over 'blubberwedstrijd' van DS'79 tegen Feyenoord in maart 1988 (1-1)

Het was noodweer die middag en ook nog eens steenkoud. Het veld aan de Krommedijk was één grote modderpoel geworden. In deze competitiewedstrijd tegen Feyenoord stonden we vlak voor tijd met 1-0 achter. We kregen een vrije trap, die ik zelf veroorzaakte. Zal wel een schwalbe geweest zijn, haha. Frans van der Heide nam ’em en schoot de bal niet met een draai, maar met een streep laag achter Joop Hiele. Ik stond klaar voor de rebound, vandaar dat ik de bal ook zo snel te pakken had.

Wij waren dat seizoen met DS’79 het lelijke eendje van de eredivisie. We kwamen domweg kwaliteit tekort. We waren gepromoveerd en konden geloof ik één aankoop doen, Koos Waslander. We begonnen nog wel fantastisch aan de competitie, want op de openingsdag klopten we FC Twente met 4-1. Jaap van der Wiel scoorde driemaal.

Maar hoewel we degradeerden, hadden we met elkaar een onvergetelijke tijd. We hadden allemaal jongens uit Dordrecht of naaste omgeving. Marcel van der Net, Jaap van der Wiel, Theo Kulsdom, Peter Matena, Bert Bartelings en de ’polderboys’ Hans Stout, Kees Koudstaal en Gerrie Slagboom. Dat is nu ondenkbaar. We zaten als vrienden dag en nacht bij elkaar, lekker Mexicaantje-dobbelen, klaverjassen of we hielden bingo-avonden. Het was één groot feest.

Simon Kistemaker was trainer en hij pakte mij hard aan, maar echt botsen deden we nooit. Ik was toen twintig jaar en ging met mijn maatje Theo Kulsdom op vrijdagavond wel eens stappen. Als ’de Kist’ daar achter kwam, belde hij mijn moeder en kon ik op mijn fietsje naar het veld komen om op de vrije zaterdag - voor de wedstrijd - te trainen. Daar moet je nu eens mee aankomen.

We trainden doordeweeks ’s avonds om zeven uur. Jaap van der Wiel was overdag stratenmaker, Peter Matena slager. En Gerard Bouwer, voor DS’79 een geweldige voorzitter, hield de hand stevig op de knip. Als je nieuwe veters of noppen nodig had, wilde hij de veters wel vergoeden, maar de noppen moest je toch echt zelf betalen.

Maar we hebben wat afgelachen. Ik weet nog dat we de Fiat Croma van Kistemaker met een touw aan het hek hadden vastgebonden. Hij bleef maar gas geven. Wij stonden met z’n tienen achter de dijk. Hij kon ons niet zien, maar toen hij uitstapte hoorde je hem grommen: ’Ik weet dat jullie mij zien’, en dan volgde nog een scheldwoord. Ik zie hem ook nog op de bruiloft van Theo Kulsdom binnenkomen in trainingspak en zo’n groot blauw Johan Cruyff-jack, echt hilarisch. En in de nabespreking op maandag ging hij iedereen af. ’Boogers’, bromde hij dan, ’je was niet slecht’. Net als ik verheugd wilde opveren, volgde dan plots: ,Nee, je was verrot slecht’.

Na mijn vertrek werd het allemaal veel zakelijker
Dordtenaar Marco Boogers (41, technisch manager van FC Dordrecht) verruilde na het seizoen 1987-1988 DS’79 voor FC Utrecht. Daarna volgde een reis langs RKC, Fortuna Sittard (’Toen een subtopper met jongens als Henk Duut, Ruud Hesp en Anton Janssen’), RKC, Sparta, West Ham United, FC Groningen, RKC, Volendam, Dordrecht’90 en FC Dordrecht. ,,Met DS’79 erbij heb ik dus drie naamsveranderingen in Dordt meegemaakt,’’ zegt Boogers. ,,Vanaf het moment dat ik bij DS’79 vertrok werd het wel allemaal veel zakelijker. Pas aan het eind van mijn carrière, met Marcel van der Net en Romeo van Aerde bij FC Dordrecht, keerde dat familiaire gevoel nog een beetje terug. Al was het bij RKC, met Bert Jacobs als trainer, ook best gezellig.’’

In de nadagen van zijn loopbaan bekleedde Boogers aan de Krommedijk een dubbelfunctie. ,,Maar toen ik nog speelde, was mijn rol op het technische vlak alleen adviserend. Ik gaf mijn mening, maar Bert Zwanenburg en voorzitter Frans Derks namen de beslissingen. Je kan het zien als een soort aanvoerder, ik had wel meer zeggenschap. Ik werd opgeleid tot technisch manager en wist bijvoorbeeld wat de jongens verdienden.’’

Inmiddels is Marco Boogers alweer aan zijn vierde seizoen als technisch manager van FC Dordrecht - waar hij een contract tot 2014 heeft - bezig. ,,Er gaat niets boven zelf voetballen, maar dit is leuk werk. Zeker bij mijn club en met Ad Heijsman als voorzitter. Alleen hang ik eigenlijk overal tussenin. Ik hoor niet bij de spelers en trainers en ook niet bij het bestuur. Maar ik ben wel het aanspreekpunt voor al die mensen.’’

Bron: AD/De Dordtenaar
Tekst: André Valk
Foto: Michel Sterrenberg