INTERVIEW


BRIAN PINAS: TOEVAL ALS RODE DRAAD

De lach is terug op het gezicht van Brian Pinas. Na een moeizame periode bij Cercle Brugge en NAC Breda, waar soms getwijfeld werd aan zijn capaciteiten, heeft de linksback van FC Dordrecht weer plezier in het voetbal. Voor die moeizame periode heeft Pinas een trieste verklaring.

,,Mijn moeder is een paar jaar geleden overleden. Daar heb ik het heel lang moeilijk mee gehad. Dat is ook de reden dat ik koos voor Cercle Brugge. Ik wilde weg uit Nederland, vluchtte als het ware voor de situatie. In het begin dacht ik dat ik me vrij snel over haar dood heen had gezet, maar bij de eerste de beste tegenslag kwam alles terug. Bleek dat ik er niet overheen was, maar alles weggestopt had.’’

Het verdriet dat Pinas kwelde, nam hij mee het veld op. ,,Daardoor presteerde ik niet goed. Bij topsport is het mentale vlak heel belangrijk. Bij mij zat dat niet goed. Alleen wist de buitenwacht dat niet. Die ziet een voetballer wel minder presteren, maar weet niet wat er in zijn hoofd afspeelt. Ook omdat ik er zelf niet over sprak. Achteraf was dat niet de meest verstandige keus, maar dat is een leerproces dat ik moest doormaken.’’

Een half jaar geleden slaagde Pinas erin de dood van zijn moeder een ’plekje’ te geven. Te laat om een nieuw contract bij NAC af te dwingen. Diverse clubs meldden zich, maar de linkspoot wilde alleen tekenen als hij er een goed gevoel bij had. Omdat de juiste club lang op zich liet wachten, begon hij voor zichzelf te trainen en ging op zoek naar een betaald voetbalorganisatie waar hij zijn conditie op peil kon houden. Aangezien zijn zaakwaarnemer Ron Ravel FC Dordrechts technisch manager Marco Boogers kende, kwam Pinas bij toeval aan de Krommedijk terecht. ,,In principe alleen om mee te trainen. Ik heb wel een aantal keer met FC Dordrecht gesproken, maar financieel was er niet veel mogelijk.’’

De ’schapenkoppen’ verkochten op de valreep echter Adil Auassar aan VVV, waardoor Pinas alsnog een contract kreeg. ,,Maar dat was zeker niet het belangrijkste. Lekker voetballen stond voorop. Ik wist dat dat kon bij FC Dordrecht, want in de weken dat ik meetrainde, merkte ik dat er een goed elftal stond dat aanvallend wilde spelen en getraind werd door een uitstekende trainer. Gert Kruys zag bovendien een linksback in me. Dat vond ik ook een uitdaging. De trainer kijkt niet naar de posities waarop je in het verleden hebt gespeeld, maar naar je mogelijkheden, net zoals Louis van Gaal dat doet. Tot nu toe gaat het goed op die plek. Al moet ik nog veel leren. Zo ben ik bijvoorbeeld niet gewend om te koppen, terwijl ik nu een hoop lange en hoge ballen op me afkrijg. Gelukkig kan ik veel corrigeren met mijn snelheid. Wat ik mooi vind aan deze plaats, is dat ik veel meer over voetbal na moet denken. Nu moet ik spelers op de goede positie zetten en voeden met ballen. Als linksbuiten hoef je alleen maar acties te maken. Omdat ik vroeger op die positie speelde, weet ik wel hoe een buitenspeler denkt, wat hij fijn vindt en wat niet. Zelf had ik bijvoorbeeld een hekel aan spelers als Kurt Elshot en Stijn Vreven, omdat die continu op bleven komen. Nu doe ik hetzelfde.’’

Het toeval waarmee Pinas bij FC Dordrecht terechtkwam, kenmerkt ook het begin van zijn carrière. Als jong ventje, geboren in de wijk Feije- noord in Rotterdam, wees een kennis hem op een open dag van uitgerekend Ajax. De Amsterdamse topclub zag wat in het talent en strikte hem. Ron Ravel reed hem op en neer, maar was dat al snel zat. Pinas: ,,Busjes waren er in die tijd nog niet, dus zat ik zonder vervoer.’’

Dankzij een belletje van Ajax kon hij bij Feyenoord aan de slag. Bij die club blonk hij uit op het Eurotoernooi in Groningen. Voor één van de wedstrijden was Pinas te laat voor de spelersbus en reed daarom mee met Newcastle United. Die club had het talent op het oog en strikte hem voor een stage, die uitmondde in een contract. Pinas: ,,Ik geloof dat toeval bestaat, al dwing je dingen ook zelf af door hard te werken. Als ik niet had kunnen voetballen, dan hadden Ajax, Feyenoord en Newcastle United me nooit gehaald.’’ Na één jaar Engeland keerde hij terug naar Nederland, waar hij voor Feyenoord, Excelsior, FC Groningen en NAC speelde. Tussendoor kwam hij één jaar uit voor het Belgische Cercle Brugge. Een zware kruisbandblessure en de dood van zijn moeder stonden een stap terug naar de (sub)top echter in de weg. ,,Zoveel geluk als ik aan het begin van mijn loopbaan had, zoveel pech heb ik de laatste jaren. Ze spreken wel eens over de zeven vette en de zeven magere jaren. Hopelijk zijn die laatste zeven jaar nu voorbij.’’