NIEUWS

TERUG TUSSEN DE PALEN

Het grootste gedeelte van het seizoen van Johan van der Werff stond in het teken van het overwinnen van een hardnekkige buikspierblessure. Alle inspanningen werden uiteindelijk beloond: half maart maakte de Werkendammer eindelijk zijn rentree, tegen FC Eindhoven. En dus coacht, duikt en schreeuwt Van der Werff als vanouds.

Vertel nog één keer wat je precies voor blessure had.
,,Ik had last van een verzwakt lieskanaal en een verzwakte buikwand. Geen typische voetbalblessure. Sommige mensen krijgen er last van als ze 35 zijn, andere mensen nooit. Ik baalde flink. Nooit heb ik een wedstrijd gemist en bij Dordt krijg ik de eerste week meteen problemen. Ik had ook erg veel pijn, door een vetbult op mijn zaadleider. Die is in eerste instantie over het hoofd gezien, totdat ik werd geopereerd.’’

In de voorbereiding heb je een helft gespeeld tegen Türkiyemspor, terwijl je onder de antibiotica zat. Toen hoopte je op tijd klaar te zijn voor de competitie. Dat bleek al gauw totaal niet realistisch.
,,Nee, ik had die wedstrijd ook nooit moeten spelen. Dat was niet slim. Ik speelde met pijnstillers. In de rust en de dag na de wedstrijd had ik heel veel pijn. Ik wilde me bewijzen als nieuweling en de club wilde ook graag dat ik keepte. Ik bleef pijn houden en iedere keer dat ik opnieuw begon, kreeg ik een terugslag. Ik dacht: waar eindigt dit? Het heeft twaalf weken geduurd. Ik ben conditioneel nog steeds geen honderd procent, maar omdat ik keeper ben valt dat niet op. Eén dag per week ga ik nog naar Zeist, waar ze in de gaten houden of alles goed verloopt.”

Waarom heb je gerevalideerd in Zeist?
,,De begeleiding is top in Zeist. Ze weten precies wat je doormaakt en je hebt steun aan andere spelers die aan hun herstel werken. Ik heb vier maanden onafgebroken gerevalideerd in Zeist. In die periode waren onder meer Arjen Robben, Pierre van Hooijdonk, Danny de Groot en Tim Bakens er ook. Met die jongens heb ik een band gekregen. Je belt elkaar op na een wedstrijd. Iedereen steunt elkaar.”

Met wat voor gevoelens zat jij op de tribunes tijdens de wedstrijden van FC Dordrecht?
,,Met een vervelend gevoel. Op de tribune heb je een ander beeld. In het veld lijkt het vaak mee te vallen, maar op de tribune zie je heel snel wat er fout gaat. We hebben een goede periode gehad en daarna een dip. Vooral toen was het moeilijk om te kijken.”

Toen je eenmaal was hersteld, stond je heel snel weer tussen de palen. Was het meteen weer vanzelfsprekend om te keepen?
,,Ik heb het gevoel alsof ik al weer een jaar sta te keepen. Het ging meteen lekker. Ik had het zwaarder verwacht. Dat heeft te maken met ervaring. Ik heb in een volle Kuip en Arena gestaan, en word niet meer nerveus van een thuiswedstrijd van Dordrecht. Ook niet tegen Eindhoven, toen ik mijn rentree maakte. Als ik keep, ben ik in een soort trance.”

De technische staf zat om jou te springen omdat jij nadrukkelijk coacht. Toch herbergt Dordrecht veel routine. Hoe kan een ploeg met zoveel ervaring toch onzeker zijn?
,,Daarover heb ik me ook verbaasd. Ik weet het niet. Er staat in de as ongeveer voor 85 jaar aan eredivisie-ervaring in het veld. Wat ik wel weet, is dat er een mentaliteitverschil bestaat tussen de oudere en de jongere generatie. Dat zit niet goed bij Dordrecht. Toen ik bij Sparta kwam, luisterde ik alleen maar. Ik keek op tegen spelers als Jalink en Groenendijk. De Nooijers speelde daar toen ook. Ik had respect voor hun. En als ik dacht: jullie hebben ongelijk, dan hield ik mijn mond en deed er nog een schepje bovenop. Dat is nu anders. Bij Zwolle heb ik dat ervaren en nu bij Dordt weer. De wisselwerking tussen de ouderen en jongeren is niet goed. Wanneer je wint, merk je dat niet, maar wanneer je verliest proef je de irritatie. Dat leidt uiteindelijk tot berusting. Het gebrek aan onderlinge acceptatie zou ons wel eens de kop kunnen kosten.”

Op dit moment (voor de wedstrijd FC Dordrecht-Telstar) is het onzeker of FC Dordrecht de nacompetitie haalt. Geloof jij er nog in, ondanks de onderlinge wrevel?
,,Ja, als je een keer wint, kan het goede gevoel terugkeren. We moeten alles doen om het seizoen niet als een nachtkaars uit te laten gaan. Dat zijn we verplicht tegenover supporters en sponsors. Je hoeft geen vrienden van elkaar te zijn, maar moet wel honderd procent geven; zowel fysiek als mentaal. Ook een wisselspeler moet positief blijven, zelfs al meent hij het niet. Het besef dat je deel uitmaakt van een groter geheel: dat heet professionaliteit. Als we met deze ploeg de nacompetitie niet halen, dan moet iedereen in de spiegel kijken en zich afvragen hoe dat kan.”

Uit: FC Dordrecht magazine